Het diagnostisch proces

‘De huisarts heeft de diagnose gemist!’

Het stellen van een diagnose is een proces dat, zowel door leken als door medisch specialisten, vaak niet goed wordt begrepen.

Oom Jeffrey tijdens de verjaardag van tante Mieke: ‘Ja, het bleek dus goed mis te zijn. Het bleek ‘K’ te zijn! Die huisarts heeft mooi de diagnose gemist. Die had gewoon direct moeten doorverwijzen, dat zei de chirurg ook! Ik zei nog, mijn vrouw heeft een hele hoge pijngrens, als zij klaagt dan is er echt wat! 

Vast wel eens gehoord, zo’n verhaal. En laat me duidelijk zijn: niemand is onfeilbaar, ook huisartsen niet. Iedereen maakt wel eens een fout. Maar ik zal uitleggen waarom verhalen als die van oom Jeffrey vaak voortkomen uit onbegrip over het totstandkomen van een diagnose.

Een vergelijking: stel je een computerscherm voor. Er staat een foto op het scherm, maar er is per ongeluk helemaal ingezoomd en je ziet alleen maar zwart. Eén grote pixel. Je zoomt uit en je ziet nog 8 pixels, ook zwart. Bij verder uitzoomen blijkt dat het een oog is. Nog verder uitzoomen laat grijze haren rondom het oog zien en wanneer je helemaal hebt uitgezoomd blijkt het een grijs hondje te zijn.

Dit proces is te vergelijken met het stellen van een medische diagnose. 

De eerste pixel is, laten we zeggen, de klacht buikpijn. Het kan nog alles zijn. In 99 van de 100 gevallen is het niets ernstigs en gaat dit vanzelf over. De huisarts heeft vindt geen verontrustende symptomen en stuurt de patiënt dus naar huis.

Weken later wordt er meer duidelijk, bijvoorbeeld door een nieuwe klacht: obstipatie. Nog wat zwarte pixels. Het kan nog steeds van alles zijn. De meeste gevallen van obstipatie zijn niet ernstig. 

Nog weer een jaar later komt er iets anders bij: bloed in de ontlasting. In 1 van de 20 gevallen wijst dit op darmkanker. Reden voor doorverwijzing en onderzoek in het ziekenhuis dus. We zijn nu zo ver uitgezoomd dat we zien dat het plaatje een oogje is. Van wat voor beestje het is weten we nog niet.

De patiënt komt bij de maag-darm-leverarts  die een kijkonderzoek doet en ziet dat er kanker in de dikke darm zit. Aangekomen bij de laatste stap in het proces, helemaal uitgezoomd, zien we het volledige plaatje.

Het zal duidelijk zijn; van één zwarte pixel kun je niet zeggen dat het een hondje is. Hoe goed je ook bent. En de meeste plaatjes met een zwarte pixel zijn geen hondje. De meeste mensen met buikpijn in de huisartsenpraktijk hebben geen kanker.

Voor de dokter in het ziekenhuis is de situatie anders dan voor de huisarts. Hij krijgt het plaatje pas te zien als er  al een stuk is uitgezoomd. Met het verstrijken van de tijd wordt de diagnose duidelijker. De laatste dokter heeft dat voordeel aan zijn kant.

En voor de dokter in het ziekenhuis is er nog iets dat heel anders is dan voor de huisarts. We hadden het over 100 mensen met buikpijn waarbij het maar bij 1 een teken van een ernstige ziekte was. Stel dat de huisarts bij twee daarvan het gevoel heeft; dit kan wel eens ernstig zijn! Ze stuurt die twee naar het ziekenhuis Bij één ervan blijkt er toch niets aan de hand, bij de ander is het inderdaad wat ernstigs. 

De dokter in het ziekenhuis krijgt dus twee patiënten waarbij er met één echt wat aan de hand is. Dat is 50% van de patiënten. Deze dokter krijgt dus gemakkelijk het gevoel dat buikpijn bijna altijd wijst op iets ernstigs. En wanneer hij een patiënt krijgt, die achteraf al langer ziek was, vraagt hij zich hardop af waarom de patiënt niet eerder is doorverwezen. Dit geeft de patiënt gemakkelijk het gevoel dat de huisarts geen goede zorg heeft geleverd.

Zo komen we bij het laatste punt van dit stuk: waarom stuurt de huisarts niet gewoon iedereen met buikpijn door naar het ziekenhuis? Het gaat toch om mensenlevens? Als het wat ernstigs zou kúnnen zijn moeten we dat toch onderzoeken?

Ja dat kan. Maar als ze dat doet  blijven er in Nederland geen geld en ziekenhuisbedden meer over voor die éne procent die het echt nodig heeft. 

NB de gebruikte getallen in dit artikel zijn ter verduidelijking en bij benadering