Minder vrijheid van onderwijs om een meer open samenleving te bereiken. Dat is wat Gerdi Verbeet op 16 september in Trouw betuigt. Deze tegenstrijdige stelling komt voort uit het verwarren van twee zaken. Inhoud en vorm.
Verbeet ziet in de maatschappij een afname van Christelijke waarden als verdraagzaamheid, acceptatie van minderheden en vreedzaam samenleven, terwijl onrust, onvrede en onwil tot dialoog toenemen. Ze schrijft dat Grondwetsartikel 23 op de vrijheid van onderwijs hier een oorzaak voor is omdat daardoor kinderen op school niet meer zouden leren omgaan met kinderen van een andere sociale klasse.
Sociale klasse speelt echter geheel geen rol in dit wetsartikel noch in het toelatingsbeleid van het bijzonder onderwijs. Verbeet schrijft zelf: “De ontmoetingen tussen verschillende sociale klassen die vroeger in de verzuilde samenleving op school plaatsvond (…)” Die scholen in de verzuilde samenleving waren Artikel 23 ten voeten uit: protestantse, katholieke, openbare scholen, allen met leerlingen uit alle lagen van de samenleving.
Segregatie op grond van sociale klasse wordt niet veroorzaakt door vrijheid van onderwijs maar door de geografische locatie van een school en de wijze waarop ze gefinancierd wordt. Verbeet schrijft terecht: “Bemiddelde ouders zijn bereid en in staat alles te doen om hun kind op een school te plaatsen die precies aansluit bij hun eigen bubbel”. Dit gaat op voor privéscholen die privé bekostigd worden. Anders is dit voor ‘Artikel 23 scholen’. Hiervoor zijn geen rijke ouders nodig, de scholen worden gewoon door de overheid gefinancierd. Het doel van Artikel 23 is niet het uitsluiten van mensen maar van politieke en ideologische beïnvloeding, zoals die nu veel scholen binnendringt. Dit beoogt ook Artikel 26.3 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: ouders hebben het recht te bepalen wat voor onderwijs hun kind krijgt, niet de overheid.
Zonder Artikel 23 van de Grondwet zouden onze kinderen ten prooi vallen aan onderwijs naar de waan van de dag, naar de ideologie van de sterkste lobbygroep in Brussel, naar de dictatuur van de vigerende politieke meerderheid.
Het probleem dat Verbeet signaleert bestaat wel degelijk. De huidige diversiteit van de samenleving, in allerlei aspecten, stelt ons voor grote uitdagingen op het gebied van sociale cohesie en vertrouwen. Er lijkt een nieuwe zuil ontstaan te zijn, er wordt intolerantie gepredikt en het gevaar van een parallelle samenleving ligt op de loer. Afschaffen van het mensenrecht op vrijheid van onderwijs is echter geen deel van de oplossing.