Bewegen
Gisteren de hele dag ingeruimd voor broodnodig onderhoud aan onze huurauto. Dat betekent dat Gerrit op en neer moet naar Lilongwe en dat Bernadine de hele dag alleen met Philip is. Nachtelijk rijden is hier niet veilig dus ik heb van 06h tot 18h. De weg is tot aan Jenda vrij goed, dan wordt ‘ie tot aan Kanyundo steeds slechter. Uiteindelijk zit er om de 100 meter een diep gat in de weg en is het te smal voor twee auto’s naast elkaar. Toch rijdt men tussen 30 en 130km/h, (je komt elkaar dus soms met >200km/h tegemoet, zonder middenberm) en er lopen en fietsen mensen en dieren op de weg. In de avond denkt men energie te sparen door de autolichten uit te laten. In de nacht, die hier zo vlak bij de evenaar snel valt, voert men groot licht, of mistlicht, waardoor je geheel verblind wordt. Of geheel geen licht. Evenmin zichtbaar als de mensen die langs de weg lopen. En nog steeds worden vrachtwagens, die met 30kmh de berg op kruipen, gepasseerd. Liefst vlak voor een bocht of blind summit. Oh ja en signalen hebben in Malawi geen eenduidige betekenis: een knipperlicht kan betekenen ‘ik ga inhalen’, ‘je moet me nu niet inhalen’, je kunt me nu inhalen! snel!’, ‘ik wil afslaan’, of ‘ik sla nu af!’
Kortom, nachtelijk rijden in Malawi is suïcidaal.
Vanaf Kanyundo kun je de westelijke route nemen. Die heeft minder gaten maar er is ook haast niemand die je kan helpen als je panne krijgt. Hier kun je ook genieten van alle moois dat er te zien is omdat je niet voortdurend 100% op de weg hoeft te focussen. De hele route is prachtig.
Wachten
Met de Toyota-verhuurder Leonard heb ik afgesproken dat ik de huur kom betalen en dat hij de gordels repareert en onderhoud verricht. Hij schatte het op 3 uur werk. Als ik om 6h vertrek ben ik om 10h daar en kan ik om 13h weer terug. Voor donker thuis zijn moet lukken.
Tegen de tijd ik hem heb uitgelegd dat er 91 dagen in 13 weken gaan, en dat je weken kunt tellen door op de kalender bijvoorbeeld van vrijdag naar vrijdag te tellen zijn we een kwartier verder. Dan bespreek ik de geplande werkzaamheden met hem. Prioriteit 1 is onderhoud, 2 is gordels, airco en rest is bijzaak. Ik vraag of hij om 13h klaar kan zijn want ik moet uiterlijk om 14h gaan rijden om voor donker terug te zijn. ‘I’ll call you when it’s ready, no worries!’ (….)
Ik doe boodschappen (het blijft gek om daar een paar honderdduizend voor te betalen) en koop wat plantjes. Om 13h geen bericht. Terug bij de Toyota verhuur geen Leonard. Ik bel hem en hij zegt dat hij wel paar dingen heeft kunnen fixen maar nu de auto nog wil schoonmaken. Laat maar, ik moet nu weg! Ok ik kom er aan..
Thinking ahead?
Wat blijkt, twee uur later? Alleen de airco is bijgevuld!
‘Seatbelts, yes, yes, that is difficult. They are broken!’
Ja, dat had ik je al gemeld. Heb je ze vervangen?
‘We have got to order them! It wil take time.’
Je hebt 10 Toyota’s in de verhuur en ik heb tevoren gemeld dat de gordels vervangen moesten worden en je hebt geen (standaard) gordel beschikbaar??
Ok, mijn fout, ik had je moeten vertellen dat je ze alvast moest bestellen, inclusief bijbehorende schroefjes. Onderhoud, hoe zit het daarmee?
‘Look, it’s only due in 1000km! No need to do it already’
(….)
Dus ik heb een hele dag uitgetrokken, 4 uur gereden, moet er nog 4 terug, waarschijnlijk in het donker met gevaar voor eigen leven, alleen om de airco bijgevuld te krijgen???
Erger je niet, want ergernis is iets voor dwazen.
Prediker 7 vers 9
Hmm, zit ik nú al in fase 2?
Adieu Lune de Miel..
De weg terug
De terugweg begint goed. Ik kan lekker doorrijden, hoewel de auto er een rammel bij heeft gekregen. Nouja, de airco doet het in iedergeval weer!
IJzer in het zand kleurt een groot deel van Malawi rood. De steeds horizontaler invallende zonnestralen maken alles nog roder. Prachtig, maar ik heb steeds minder tijd om er van te genieten naarmate de weg slechter wordt. Al mijn aandacht is bij de gaten in de weg waar ik omheen kan rijden als er geen tegenliggers zijn. Rond 1730h valt de schemer snel in. Misschien nog wel gevaarlijker dan het duister. Dan is het plots donker. Eindelijk doen de auto’s en motoren die lichten hebben ze aan. De oude gekraste voorruit, in combinatie met het grootlicht van tegenliggers, reduceert het zicht tot 5 meter. Ik rem dus tot bijna stilstand bij elke tegenligger want uitwijken in de berm durf ik niet vanwege de voetgangers en fietsers daar. Als de tegenliggers voorbij zijn en ik mijn grootlicht weer ontsteek zie ik dat dat terecht was. Hele groepen volwassenen en kinderen trekken voorbij, als schimmen. Ogenschijnlijk zonder licht zijn ze op weg. Waar vandaan? Waar naartoe?
Onder het rijden luister ik naar orgelmuziek van Bach. Ik ben dan wel tropenarts, een virtuoos als Albert Schweitzer ben ik niet. Die was naast tropenarts ook theoloog en organist. Ik luister slechts naar de muziek. Op dit moment creëert het een surrealistische sfeer. De gestaag voorbijtrekkende stroom kinderen, even opgelicht door mijn koplampen, dan weer in het aardeduister. Ik moet even denken aan de vreselijke scenes in de mist, uit de film Hotel Rwanda. Gelukkig leeft Malawi in vrede. Armoedig, maar vredig.