Nederlands Dagblad – “Co-Med welkome afleiding van werkelijke problemen”

G.Roorda
9 juni 2024

OPINIE

Mensen die een vaste huisarts hebben leven langer, toont onderzoek aan. En gezondheidszorg die zowel van hoge kwaliteit als betaalbaar is, én beschikbaar voor rijk en arm, is alleen mogelijk dankzij een sterke huisartsenzorg, zo blijkt uit vergelijking met andere landen.

Redenen hiervoor  zijn dat de huisarts die zijn patiënt kent, beter kan inschatten of snel ingrijpen nodig is, en ook minder onnodige diagnostiek verricht. Diagnostiek die kan leiden tot nog duurdere, potentieel risicovolle, vervolgdiagnostiek en tot onnodige, eveneens risicovolle, behandelingen. Ook blijkt behandeling die gebaseerd is op een vertrouwensrelatie met de arts effectiever te zijn. Tenslotte kosten behandelingen uitgevoerd door de huisarts een fractie van wat dezelfde behandelingen in het ziekenhuis kosten.

Er wordt veel geschreven over de teloorgang van de Nederlandse huisartsenzorg, maar oorzaken blijven onderbelicht doordat men zich laat afleiden door bijzaken. Een populair onderwerp is de opkomst van de zogenaamde ‘commerciele ketens’. Die lenen zich uitstekend om als zondebok gebruikt te worden, en om verontwaardiging- en tranentrekkende verhalen over te schrijven. Ik heb zelf voor de ketens Arts en Zorg en Co-Med gewerkt, en daar heb ik zeker wel het een en ander verkeerd zien gaan. Maar het feit dat externe investeerders voet aan de grond krijgen in huisartsenland is een symptoom, geen oorzaak van de problemen. Investeerders waren er 50 jaar geleden ook, maar toen stond er voor elke pensionerende huisarts een opvolger klaar die de praktijk overnam. Dat is niet meer het geval. Steeds minder huisartsen willen de verantwoordelijkheid dragen voor een eigen praktijk, eigen patienten en het 24/7 leveren van huisartsgeneeskundige zorg. Oorzaken zijn onder andere de feminisering van het vak, minder (noodzaak tot) fulltime werken, groeiende zorgvraag door vergrijzing en immigratie, afgenomen status en beloning van het vak, en toegenomen niet-huisartsgeneeskundige taken die de huisarts zich op haar bordje heeft laten schuiven door specialisten en verzekeraars. Deze onderwerpen zijn niet populair om over te schrijven en ze zijn moeilijk op te lossen zonder sterke (visie van de) overheid.

Co-med springt in het ontstane gat en krijgt de schuld van het tekort aan beschikbare huisartsen(uren). De waarnemend huisartsen díe er zijn voelen zich veiliger bij een praktijkhoudend huisarts die de eindverantwoordelijkheid voor zijn patiënten draagt. Co-Med-praktijken hebben zo nog meer moeite met het vinden van huisartsen. Ook blijkt nu hoeveel extra uren de verantwoordelijkheid voor een praktijk de praktijkhouder kost. Dit laat zich niet vervangen door enkele losse dagdelen waarneming en een paar uren management op afstand.

Zoals eerder betoogd 1, 2, 3 wordt het tijd dat de overheid haar taak als budgetbewaker, die ze aan de zorgverzekeraars heeft uitbesteed, weer oppakt. De enige manier om de Nederlandse gezondheidszorg goed én betaalbaar te houden is het weer aantrekkelijk maken van het praktijkhouderschap. Plaats de regie en de beloning weer terug bij de huisarts. Laat de verzekeraars zich weer met de ziekenhuizen bemoeien. Daar hebben ze hun zaken nog lang niet op orde.

In Engeland regent het rechtszaken. Slachtoffers van de genderideologie klagen klinieken aan.

https://www.nd.nl/opinie/opinie/1144935/in-engeland-regent-het-rechtszaken-over-gender

De Britse transgender Keira Bell (in het midden), hier op archiefbeeld uit december 2020, spande een rechtszaak aan tegen het verstrekken van puberteitsremmers aan jongeren onder de zestien.

OPINIE De ontwikkelingen rondom genderbehandelingen in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk kunnen ons helpen niet dezelfde fouten te maken.

Voor een blik in onze nabije toekomst hoeven we vaak maar naar het westen te kijken: veel maatschappelijke en andere trends zien we in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk al een aantal jaren eerder ontstaan voordat ze op het vasteland van Europa aankomen.

Zo is ook de spectaculaire toename van genderbehandelingen die we de laatste jaren zien al jaren eerder begonnen in Amerika en Engeland.

Omdat het om zeer ingrijpende behandelingen gaat, waarvan langetermijneffecten nog goeddeels onbekend zijn, zouden we met argusogen naar het westen moeten kijken. Wat staat ons te wachten?

Eerst is sluitend wetenschappelijk bewijs nodig.

Chirurgische en hormonale behandelingen van mensen die werden geboren met een afwijking in de geslachtsontwikkeling kennen we al veel langer. Dit was en is nog steeds een zeldzaamheid. Wat de resultaten zullen zijn nu we deze behandelingen toepassen op enorme aantallen jonge mensen, met name meisjes, zonder medische diagnose, is een interessante vraag.

Op maatschappelijk vlak lijken er sneller conclusies te worden getrokken dan op medisch-wetenschappelijk vlak. In Engeland regent het rechtszaken van ouders en hun kinderen die, zonder gedegen onderzoek of diagnose, onomkeerbare behandelingen ondergingen in de Tavistock Gender Clinic. Ondertussen praten we in Nederland over het afschaffen van het vereiste professionele onderzoek voorafgaand aan juridische geslachtsverandering.

Voorstanders van deze nieuwe transgenderwet stellen dat deze juridische geslachtsverandering niets te maken heeft met de bijbehorende medische behandelingen. In de aanklachten tegen de Engelse genderkliniek lezen we echter dat daar sprake was van een ‘…voornamelijk bevestigende, niet-exploratieve benadering, vaak gedreven door verwachtingen van kind en ouders en de mate van sociale transitie die al doorgemaakt was’.

Sociale transitie zonder onderzoek of begeleiding leidt wel degelijk tot meer medische transities met minder onderzoek en begeleiding, met alle gevolgen van dien. Ook in de Verenigde Staten en overigens ook in Australië worden zogenaamde ‘class action lawsuits’ gevoerd waarbij duizenden slachtoffers tezamen een genderkliniek aansprakelijk stellen. Een van de aanklachten luidt dat er medicatie wordt voorgeschreven als ‘veilig’ en ‘met geheel omkeerbare effecten’ terwijl daar geen wetenschappelijk bewijs voor is. Een ander punt van kritiek is dat deze medicatie effect op de hersenontwikkeling heeft waardoor de keuzes van een kind omtrent verdere behandelingen beïnvloed kunnen worden.

Laten we in Nederland ons voordeel doen met deze kennis en niet dezelfde fouten maken als onze westerburen.

Voor ingrijpende medische behandelingen is eerst sluitend wetenschappelijk bewijs van veiligheid en effect nodig en vervolgens een adequate medische diagnose.

Nieuwe Transgenderwet maakt de begrippen man en vrouw inhoudsloos

https://www.trouw.nl/opinie/nieuwe-transgenderwet-maakt-de-begrippen-man-en-vrouw-inhoudsloos~b0723892/

Aanpassingen in de Transgenderwet zullen slechts voor onduidelijkheid zorgen, meent huisarts Gerrit Roorda.

De Kamer debatteert binnenkort over het voorstel ieder objectief criterium los te laten bij de officiële geslachtsregistratie. In 1985 is met de komst van de Transgenderwet de biologische basis van de geslachtsregistratie al losgelaten. Na aanpassing van het uiterlijk middels chirurgie mocht ­iedereen zich laten registreren met het gewenste geslacht. In 2014 werd de geslachtsregistratie ook losgekoppeld van uiterlijke geslachtskenmerken. Nu wordt voorgesteld om het ook voor kinderen en pubers mogelijk te maken hun geslachtsregistratie aan te passen of te verwijderen (‘X’) zonder professioneel onderzoek naar de duurzaamheid van deze wens.

Dit voorstel is om meerdere redenen een slecht idee. Drie ervan wil ik noemen. Allereerst lost deze wet het probleem niet op. Verder maakt de wet het begrip man en het begrip vrouw inhoudsloos en belemmert de wet de voortgang van medisch wetenschappelijk onderzoek.

Sekse-­specifieke geneeskunde

Om met het laatstgenoemde punt te beginnen: de medische wetenschap begint de afgelopen decennia pas substantiële vooruitgang te boeken op het gebied van geslachtsspecifieke geneeskunde. Met name vrouwen profiteren hiervan, gezien het feit dat de huidige medische kennis voornamelijk is gebaseerd op het volwassen mannelijke lichaam. Pas de laatste jaren weten we dat bijvoorbeeld het hartinfarct bij vrouwen vaak wordt gemist omdat die andere symptomen hebben dan de mannelijke symptomen die in de geneeskundestudie worden geleerd. Prof. dr. Lagro-Janssen stond in Nederland aan de wieg van het wetenschappelijk onderzoek naar sekse-­specifieke geneeskunde. Ze bekleed­de van 1996 tot 2013 de leerstoel Vrouwenstudies Medische Wetenschappen aan de Radboud Univer­siteit.

In 2016 is er 12 miljoen euro uitgetrokken voor een kennisprogramma Geslachtsspecifieke Gezondheid, uitgevoerd door ZonMw. De conclusie luidde dat de kennisachterstand was verkleind, maar nog niet ingelopen. Als het biologische geslacht wordt losgelaten in de geslachtsregistratie, kan een onderzoeker er niet meer van op aan dat data over ‘vrouwen’ ook daadwerkelijk gaan over mensen met het XX-chromosoom. De vooruitgang in diagnostiek en behandeling van vrouwen wordt gehinderd als deze wet wordt aangenomen.

Een volgend probleem van deze wet is dus dat de begrippen man en vrouw inhoudsloos worden. Als het begrip man wordt gedefiniëerd als ‘eenieder die zich identificeert als man’, en Joanne zegt dat ze man is, wat betekent het dan nog wanneer Fieke ook zegt zich als man te identificeren? Dat ze zich identificeert als iemand zoals Joanne, die immers man is? Met borsten en een baarmoeder? Of eigenlijk toch als de biologische man, met een penis en een baard en chromosoom XY?

Zo ook vice versa: je identificeren als vrouw betekent dan alleen nog: je identificeren als mensen die zich identificeren als vrouw. Zo komen we in een cirkelredenering terecht met de vraag wat een vrouw dan is.

Waar is een paspoort eigenlijk voor?

Dan het eerstgenoemde punt, de wet lost geen probleem op. Terpstra en Berghouwer van Transgendernetwerk vertelden in Trouw (17 mei) dat het “een last is dat je niet de autonomie over je eigen zijn hebt, dat iemand anders voor jou moet zeggen wie jij bent” en dat de huidige situatie “een schending is van het mensenrecht dat je zelf mag bepalen wie je bent”.

Los van het feit dat dit laatste niet kan én geen mensenrecht is, is het een illusie om te denken dat een andere letter in je paspoort de ervaren problemen zal oplossen. Het afschaffen van de leeftijdsgrens en van professioneel onderzoek als voorwaarden voor het veranderen van de geslachtsregistratie zal deze identiteitsproblemen dan ook niet verhelpen.

Tot slot kunnen we ons de vraag stellen waar een paspoort eigenlijk voor is. En of het dit doel nog dient als het gegevens bevat die geen enkele objectieve grond meer hebben.

Chirurgie in de Psychiatrie?

Ontwikkelingen rondom de genderidentiteitsstoornis

G.Roorda

Nee, ik ga het niet hebben over psychochirurgie. Voorbeelden van de toepassing daarvan in de psychiatrie stammen uit de vorige eeuw en zijn even interessant als gruwelijk. Hier zullen we het hebben over een ontwikkeling van veel recenter datum: de spectaculaire toename in het laatste decennium van het aantal verzoeken tot  ‘geslachtsveranderende chirurgie’. 

Waar komt deze toename vandaan? Wat is het eigenlijk en voor welk probleem is het een behandeling? Waarom slaan artsen en psychiaters die bij dit soort behandelingen betrokken waren alarm? Wat hebben journalisten boven water gekregen en hoe reageert de politiek?

Directe aanleiding voor dit stuk is een zeer kijkenswaardige Zweedse documentaire over een wetsvoorstel om deze chirurgie voor 12-jarigen zonder ouderlijke toestemming mogelijk te maken. 

Wat is ‘geslachtsveranderende chirurgie’? Hieronder vallen: het verwijderen van klier- en vetweefsel van de borsten, het verwijderen van de baarmoeder, het lossnijden, bijsnijden en weer terug hechten van genitaal weefsel om een vagina de vorm van een penis en balzak te geven of andersom, het aanpassen van de vorm van de botten van het aangezicht, het veranderen van de vorm van de borstkas en van het strottenhoofd. Alle 37.2 biljoen cellen van het lichaam behouden hun genetische informatie: XX voor vrouwen, XY voor mannen. Deze chirurgie is dus niet geslachtsveranderend maar ze past de vorm van het lichaam aan.

Vrijwel alle personen die vragen om deze chirurgie hebben een mannelijk of vrouwelijk genotype,  XY of XX. Zelden komt het voor dat een persoon een genotype heeft dat niet voldoet aan deze tweedeling maar bijvoorbeeld van het type XXY of XXX is. Soms resulteert dit in uiterlijke kenmerken die niet duidelijk mannelijk of vrouwelijk zijn. Ook komt het voor dat iemand met genotype XX of XY een verstoorde hormoonhuishouding heeft waardoor de geslachtelijke ontwikkeling niet strookt met het genotype. 

Zoals gezegd, dit zijn zeldzame aandoeningen. De meeste mensen die om deze chirurgie vragen zijn zowel genetisch als uiterlijk man of vrouw maar lijden aan de Genderidentiteitsstoornis, tegenwoordig Genderdysforie genoemd.

In de DSM III, een vorige editie van het diagnostisch handboek van de psychiatrie, werd beschreven: Disturbance in gender identity is rare, and should not be confused with the far more common phenomena of feelings of inadequacy in fulfilling the expectations associated with one’s gender role. Het fenomeen was inderdaad zeldzaam – per jaar werd de diagnose bij 4 van de 100.000 personen gesteld – totdat de incidentie spectaculair toenam vanaf de jaren 2010. In 2016 werd een incidentie van 390 op 100.000 beschreven. In de Scandinavische landen en de UK steeg het aantal jongeren dat werd verwezen voor ‘behandeling’ met 1500%. Bij het VUMC (de aanbieder van dit soort chirurgie in Nederland) meldden zich voorheen 100 mensen voor ‘geslachtsverandering’ per jaar, nu zijn dat er 100 per maand. Van 2011 tot 2018 ging het aantal ‘behandelingen’ er van 150 naar 700 in een jaar en de wachtlijst groeit alleen maar.

Het genderteam in 1990. Vlnr: plastisch chirurg Freek Bouman, coördinator Jos Megens, endocrinoloog Louis Gooren, medisch psycholoog Bram Kuiper ((c) Audiovisueel Centrum Vrije Universiteit).
Het genderteam in 1990. Vlnr: plastisch chirurg Freek Bouman, coördinator Jos Megens, endocrinoloog Louis Gooren, medisch psycholoog Bram Kuiper ((c) Audiovisueel Centrum Vrije Universiteit).

Ook beschreef de DSM III: ‘Sex ratio: Males are more common than females among people who seek help at clinics specializing in the treatment of this disorder. The ratio varies from as high as 8:1 to as low as 2:1.’ In de recente toename zien we een ratio die totaal omgekeerd is: 85% van de diagnoses wordt gesteld bij meisjes die jongen willen worden.

Hoe deze explosieve stijging te verklaren is is onderwerp van debat, voorlopig nog niet van veel onderzoek. Een verandering in genetische factoren in de algehele populatie binnen zulk een kort tijdsbestek is onmogelijk. Mensen die zich, als patiënt of arts, bezighouden met genoemde ‘behandelingen’ verklaren de stijging graag door te zeggen dat er altijd al duizenden meisjes waren die chirurgische geslachtsverandering wilden maar dat zij dat nu pas durven uiten. Opvallend is in elk geval dat de stijging samenvalt met de opkomst van het gebruik van sociale media. Ik kom hierop terug.

Eerst gaan we in op de diagnostiek. Op het gebied van de identiteitsstoornissen in het algemeen hebben zich twee verschillende ontwikkelingen voorgedaan: Van de DSM-III-diagnose ‘identity disorder’ -severe subjective distress regarding uncertainty about a variety of issues related to identity– realiseerde men zich dat de beschreven symptomen eigenlijk vrij normaal zijn. Zeker in de adolescentie, waar deze stoornis het meeste bleek voor te komen. In de volgende versie van de DSM (IV) werd de diagnose afgezwakt tot ‘identity problem’. In de laatste versie van de DSM (V) bestaat deze stoornis helemaal niet meer. Hier is dus ‘stress over de normale moeilijkheden des levens’, die per abuis als psychiatrische ziekte werd geclassificeerd, weer genormaliseerd.

De diagnose ‘Gender Identity Disorders’ heeft een andere evolutie doorgemaakt. In de DSM III stond deze stoornis in het hoofdstuk Psychosexual Disorders, samen met onder andere Fetishisme, Zoophilie, Pedofilie, Exhibitionisme, Voyeurisme, Sexueel Masochisme, Sexueel Sadisme, Premature Ejaculatie en Functioneel Vaginisme. 

The DSM in Five Versions | delay @ tutti-nove

In de DSM V heeft de stoornis een apart hoofdstuk gekregen, ná het hoofdstuk Seksuele Disfuncties, en is de naam veranderd in Genderdysforie. Wat de reden is voor deze naamswijziging wordt duidelijk in een whitepaper van de APA (American Psychiatric Association, de schrijver van de DSM). Men zou verwachten dat hier nieuwe wetenschappelijke inzichten aan ten grondslag liggen. Het gaat immers om een klinische en wetenschappelijke handleiding. Maar nee, deze wijziging is niet ingegeven door wetenschap noch door klinici. 

De APA verklaart: ‘mensen die een genderdysforie ervaren’ willen niet meer dat het een stoornis heet en eigenlijk dus ook niet dat het in de lijst met psychiatrische diagnosen staat, maar ze willen wel dat de maatschappij de kosten van ‘behandeling’ (voor iets wat dus geen stoornis zou zijn) betaalt en daarom is het nodig dat het zijn plek in de DSM behoudt. Zodoende: niet geschrapt, wel hernoemd.

Hier zien we bij de diagnostiek iets gebeuren dat bij de behandeling ook gebeurt: keuzes worden gemaakt op basis van eisen van de patiënt, niet op basis van wetenschappelijk bewijs van effectiviteit.

In Nederland worden in het algemeen medische onderzoeken en behandelingen gedaan wanneer de arts dat geïndiceerd acht. De arts baseert dit oordeel op zijn medische kennis en zoveel mogelijk op bewijs uit wetenschappelijk onderzoek: Evidence Based Medicine. Dat is voor veel expats overigens even wennen: elders is het veelal de leek, de patiënt zelf, die bepaalt welke onderzoeken en behandelingen er gedaan worden. Ook in het geval van ‘behandeling’ van genderidentiteitsstoornis lijkt de eis van de patiënt leidend te zijn, niet de wetenschap., 

Zo meende de voorvrouw van de trans-lobbygroep Mermaids dat ze over de behandeling van de veronderstelde identiteitsstoornis van haar 12-jarige zoontje een beter oordeel had dan alle medisch specialisten van heel Engeland. Ze nam hem mee naar de USA voor een in Engeland illegale hormoonbehandeling en later naar Thailand voor genitale chirurgie, door de betreffende lobbygroepen succesvol hernoemd met het eufemisme ‘gender affirming surgery’. (Een moslima die haar 12-jarige kind mee zou nemen naar Somalië voor illegale genitale chirurgie zou strafrechtelijk vervolgd worden voor ‘female genital mutilation’)

Over de meeste medische behandelingen is het debat vrij zakelijk en zoveel mogelijk gebaseerd op feiten. Waar het ‘behandeling’ van genderproblematiek betreft is de sfeer emotioneel en verbeten. Een ieder die het geen goed idee vindt om deze psychiatrische stoornis chirurgisch te behandelen wordt beticht van ‘transphobia’ en hem worden alle suïcide van gekwelde patiënten-op-de-wachtlijst-voor-chirurgie in de schoenen geschoven.

Nog een voorbeeld van deze sfeer: In het Engelse centrum voor ‘geslachtsverandering’ Tavistock (eufemistisch Gender IDentity Services genoemd) blijken kinderen door ouders en omgeving indirect en direct gepusht te zijn om in plaats van als ‘homosexueel’, te identificeren als ‘trans’, om vervolgens voor behandeling in aanmerking te komen. Medische transitie van een zogenaamd transgender persoon blijkt op deze manier soms een verkapte ‘behandeling’ van homoseksualiteit. Ook wanneer behandelaars hier niet in mee gingen werden zij door de directeur, Polly Carmichael, overruled. Deze behandelaars werden gezien als ‘problem makers’ en ‘difficult’.

Het meest tragische aan deze ontwikkeling is dat ook ouders, die willen wachten met onomkeerbare, zeer ingrijpende chirurgie aan hun kind worden ‘gerapporteerd bij de social service’, een bedekte omschrijving voor ‘ontheven uit de ouderlijke macht’. Ze moeten aanzien dat mensen die niet de liefdevolle ouderlijke band met deze kinderen hebben zoals zij die hebben, mensen die onzuiver zijn gebleken in hun wetenschapsbeoefening en motieven, plotseling bepalen wat voor onherstelbare schade wordt toegebracht aan de ontwikkeling van hun kind. Hun kind in de bloei van het leven. Zonder dat er een weg terug is.

Ik kom nog even terug op de inhoud van deze ‘behandeling’ en waarom ik hier steevast aanhalingstekens gebruik.

Het menselijk lichaam bevat zo’n 37.200.000.000.000 cellen. Bij de man bevatten al die cellen het chromosoom XY. Bij de vrouw bevatten al die cellen het chromosoom XX. Het lossnijden en op een andere manier vasthechten van een aantal van die cellen verandert hier niets aan. Het is als het blauw-geel verven van een olifant om er een koolmeesje van te maken. Voor hormonale ‘behandeling’ met puberty blockers geldt hetzelfde. Overigens wordt het resultaat van deze chirurgie zelden gebruikt voor penetratieve seks, nooit voor het baren van kinderen. Het veranderen van het lichamelijke geslacht is, kortom, niet mogelijk. 

Daarbij is over de schadelijke lange termijneffecten ervan even weinig bekend is als over experimentele kankerbehandelingen. Wel bekend is dat niet alleen geslachtelijke ontwikkeling maar ook geestelijke ontwikkeling, IQ, botdichtheid, en bijvoorbeeld vetverdeling negatief worden beïnvloed. 

Blijft over dat beide behandelingen een overigens goed functionerend, gezond lichaam qua uiterlijk iets proberen te veranderen omdat dat lichaam niet in de mentale zelfperceptie van de betreffende persoon past. Feitelijk zijn we hier een psychiatrische stoornis, een waan, aan het behandelen door mee te gaan in de waan van de patiënt, en door vervolgens te proberen de realiteit middels chirurgie aan te passen aan die waan.

De stap om een identiteitsprobleem te gaan behandelen door de realiteit, middels chirurgie en hormonen, te willen beïnvloeden is niet alleen zeer merkwaardig en onlogisch, ze is ook onvoldoende onderbouwd. Gebruikelijk bij nieuwe behandelingen in de geneeskunde is dat middels onderzoek op zijn minst ‘non-inferiority’ is aangetoond; de nieuwe behandeling mag niet slechter zijn dan de huidige. Als het even kan moet ze natuurlijk beter zijn. Zulk bewijs bestaat voor ‘geslachtsveranderende chirurgie’ niet .

Zeg ik met al deze dingen nu dat al deze jongeren die zich melden bij ‘Gender IDentity Services’ niet geholpen moeten worden? Of dat ze geen probleem hebben? Zeker niet!

Behandeling moet echter gebaseerd zijn allereerst op gezond verstand, vervolgens op wetenschappelijk onderzoek. Dit lijkt helaas niet het geval. De DSM III schrijft bijvoorbeeld nog over oorzaken van de genderidentiteitsstoornis zoals opvoeding en gezinssituatie. Onderzoek laat zien dat genderidentiteitsstoornis correleren met in-utero blootstelling aan phthalaten uit plastics, met misbruik in de kindertijd, met verwaarlozing, mishandeling, seksueel misbruik, andere psychiatrische ziekten als schizofrenie en autismespectrumstoornissen, zelfs een parasitaire infectie met toxoplasma bij de moeder tijdens de zwangerschap is mogelijk gecorreleerd (allemaal niet direct zaken die in de richting van chirurgie als logische behandeloptie wijzen). Latere edities van de DSM reppen niet meer van deze oorzaken.

Een veel gehoord argument voor chirurgische ingrepen is dat de patiënt zelfmoord zal plegen als hij de behandeling niet krijgt. Psychiaters klinkt dit bekend in de oren en zij zullen het niet beschouwen als een goed argument om de geëiste behandeling te verstrekken. Het past wel bij de bevinding dat in 52% van de gevallen ook een persoonlijkheidsstoornis bestaat, meestal van ‘Cluster B’; de Borderline Persoonlijkheidsstoornis. Een sprekend voorbeeld van de gang van zaken rond de keuze van behandeling is dit fragment uit het tijdschrift VN over het diagnostisch traject voorafgaand aan chirurgisch ingrijpen:

“Pepijn heeft ‘vaak genoeg gelogen’ tegen zijn psycholoog, zegt hij. ‘Ik lak m’n nagels bijvoorbeeld, maar telkens als ik naar een gesprek ging, haalde ik dat eraf en trok ik mannelijkere kleding aan.’ Ook verzweeg hij dat hij tussen zijn 13de en 16de ‘heel erg’ een meisje-meisje was. ‘Daar schaam ik me helemaal niet voor, maar als ik dat vertel, mag ik misschien niet door, dacht ik.’ Met vragen over zijn homoseksualiteit kon hij voor zijn gevoel niet terecht.”

Tekenend is ook het daarop volgende:

“Na de nare ervaring met zijn psycholoog wilde hij zijn borsten absoluut niet in het Amsterdam UMC laten verwijderen. Maar waar dan wel? De opties zijn dan beperkt; het construeren van een mannenborstkas na een mastectomie is hogere plastische chirurgie.”

De huidige gang van zaken rond de behandeling van genderidentiteitsstoornissen is dus verre van ideaal. Maar goed, wat moeten we dan wel?

Allereerst moeten de gegeven chirurgische ‘behandelingen’ geregistreerd en onderzocht worden voor wat ze zijn: experimenteel. Op z’n minst moeten ze dus in onderzoeksverband gegeven worden, vergeleken worden met psychologische en psychiatrische behandelingen die voorheen de norm waren en nog steeds succesvol gebruikt worden.

Beter nog zou het zijn wanneer we de onderliggende problematiek behandelen. Net zoals men een psychotisch persoon niet behandelt door zijn wanen te bevestigen of uit zijn hoofd te praten maar door de disbalans in neurotransmitters in het brein zo goed mogelijk te corrigeren en hem te helpen omgaan met zijn stoornis. Een depressieve patiënt behandelt men niet door hem te helpen zelfmoord te plegen of door automutilatie te faciliteren, nee, men herstelt zo goed mogelijk de disbalans tussen neurotransmitters in het brein en helpt met bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie bij het omgaan met de moeilijkheden des levens.

Verder zal het normale wetenschappelijke discours weer geopend moeten worden. Zuiver wetenschappelijk op zoek naar de beste behandeling. Een voorbeeld: appendicitis, een ontstoken blinde darm, wordt doorgaans behandeld door hem er uit te snijden. Behandeling middels antibiotica geeft echter onder bepaalde voorwaarden even goede resultaten. Nog nooit is een arts die dit beweerde uitgemaakt voor appendofoob oid. Waar het gaat over de optimale behandeling van iemand met een genderidentiteitsstoornis is dit wel wat er gebeurt. Wanneer een professional hier iets over zegt dat aan de patiënt of lobbygroep onwelgevallig is wordt hij voor transfoob uitgemaakt (er bestaan overigens geen lobbygroepen voor appendicitis).

Tot slot moeten we ons afvragen welke rol wij als maatschappij spelen in de enorme toename van genderidentiteitsproblemen. De beschrijving uit de DSM III waar ik dit stuk mee begon biedt inzicht: Disturbance in gender identity is rare, and should not be confused with the far more common phenomena of feelings of inadequacy in fulfilling the expectations associated with one’s gender role. Het gevoel de verwachtingen met betrekking tot iemands gender niet te kunnen waarmaken. Om wiens verwachtingen gaat het hier? Gaat het hier niet veel meer over mankerende verwachtingen van de maatschappij dan over mankerende personen? Botst hier iemands gevoel met diens lichamelijke geslacht? Of botst iemands gevoel met opgelegde rolverdelingen, met dwingende ideaalbeelden, uitgedragen via Instagram, Facebook en TikTok? Als het gevoel ‘niet aan de verwachtingen te voldoen’ het probleem is, dan verklaart dit de correlatie tussen de opkomst van social media en de toename van gevallen van genderidentiteitsstoornis. Het werpt ook nieuw licht op de correlatie met persoonlijkheids- stoornissen, autisme, opvoedings- problemen etc. én het verklaart waarom chirurgie niet helpt en waarom psychotherapie kan helpen,,

https://quantummarketer.com/most-followed-girls-on-tiktok/

De vraag die wij onszelf als maatschappij dus moeten stellen is niet: ‘Krijgen mensen die niet voldoen aan ons verwachtingspatroon voor man of vrouw wel voldoende toegang tot ‘geslachtsveranderende’ chirurgie?’, maar: ‘Kunnen wij wel omgaan met mensen die een beetje ‘anders’ zijn?’ Accepteren wij mannen die graag hun nagels lakken? Meisjes die van ravotten en techniek houden in plaats van van poppen? Wordt een jongetje dat ballerina wil worden op school uitgelachen? Zou het niet beter zijn als we zouden zeggen ‘Wat dans je mooi!’ in plaats van ‘Oh je wilt zeker een meisje worden? Laten we alvast hormonen gaan injecteren om je sexuele ontwikkeling te stoppen en je op de wachtlijst zetten voor chirurgie!’

advertentie op bol punt com

De feitjes over ‘geslachtsverandering’. (het kan niet!)

Wanneer over gender-chirurgie wordt geschreven volgen vaak emotionele reacties vol meningen en overtuigingen, of zelfs persoonlijke aanvallen. Laten we daarom bij de feiten blijven. Of je nu vindt dat een mens het lichamelijke geslacht berhaupt moet willen aanpassen aan diens beleving of niet, het doet er feitelijk niet zoveel toe; het is namelijk niet mogelijk. Je kunt het geslacht van een persoon niet veranderen. Een korte medische uitleg.

———————-

G.Roorda, arts

Bij de productie van de mannelijke zaadcellen krijgt de helft het mannelijke geslachtschromosoom (genetische code) Y mee, de andere helft het vrouwelijke X. De vrouwelijke eicellen bevatten allemaal het vrouwelijke chromosoom X. Als één van de Y-zaadcellen met de vrouwelijke eicel samensmelt wordt de baby een jongen, als één van de X-zaadcellen met de eicel samensmelt wordt het een meisje. De cellen gaan delen en groeien, waarbij elke cel een exacte kopie van de volledige genetische code bevat. Vrouwen bestaan uit zo’n 37.2 biljoen cellen met elk de code XX, mannen uit 37.2 biljoen cellen met elk de code XY.

In dit stuk zal ik voor het gemak mensen met het XX-chromosoom als ‘vrouw’ aanduiden en mensen met het XY-chromosoom als man, neemt u hier alstublieft geen aanstoot aan.

Het komt steeds vaker voor dat een vrouw vindt/denkt/voelt/gelooft dat ze eigenlijk een man is of had moeten zijn, of andersom: Genderdysforie. 

— Ik ga hier niet in op de, uiterst zeldzame, situatie waarin een genetische afwijking bestaat van de X en Y genen. De meeste mensen met genderdysforie hebben een normaal XX of XY chromosoom —

Dit probleem wordt op verschillende manieren benaderd. Voorheen meestal met psychotherapie, tegenwoordig regelmatig met medische behandelingen. Deze medische behandelingen komen concreet neer op: het verwijderen van vet- en klierweefsel van de borsten, het verwijderen van de baarmoeder, het lossnijden, bijsnijden en weer terug hechten van genitaal weefsel om een vagina de vorm van een penis en balzak te geven of andersom, het aanpassen van de vorm van de botten van het aangezicht en het veranderen van de vorm van de borstkas en van het strottenhoofd. 

Geknutsel met celletjes-XX

Alle 37.2 biljoen cellen van het lichaam behouden echter hun genetische informatie: XX voor vrouwen, XY voor mannen. Een vrouw (XX) zal nooit sperma kunnen produceren. Een man (XY) zal nooit een kind kunnen baren. Mannen zullen testosteron blijven produceren tenzij dit door continu medicatie te blijven geven onderdrukt wordt. Zo ook voor oestrogeen bij vrouwen. Deze chirurgie is dus niet geslachtsveranderend maar ze past de vorm van het lichaam aan.

Bovenstaande is goed om te weten alvorens over ‘geslachtsverandering’ te spreken of er aan te beginnen. En dan heb ik het dus nog niet over de twijfels die er bestaan over het effect op de uiteindelijke kwaliteit van leven, de ernstige bijwerkingen die deze behandelingen hebben, de korte- en langetermijnrisico’s die aan deze behandelingen kleven, laat staan over de morele kant van de zaak.